Ouderschapsverlof voortaan vier maanden

Vanaf 1 juni 2012 is de duur van het ouderschapsverlof uitgebreid van drie naar vier maanden. Wil u deze bijkomende maand ouderschapsverlof opnemen, dan moet u voldoen aan de gewone voorwaarden die gelden voor ouderschapsverlof. U mag voortaan ook een aangepaste arbeidsregeling of werkrooster aanvragen voor maximum zes maanden volgend op uw ouderschapsverlof. Beide nieuwigheden vloeien voort uit een Europese richtlijn van 8 maart 2012.

Vorm van tijdskrediet

In de privésector kunnen werknemers ouderschapsverlof nemen bij de geboorte of de adoptie van een kind tot de leeftijd van 12 jaar. Op het moment dat het ouderschapsverlof start, mag je kind nog geen 12 jaar zijn tenzij je verlof op verzoek van je werkgever wordt uitgesteld en de schriftelijke kennisgeving al is gebeurd. Voor gehandicapte kinderen kan je  ouderschapsverlof nemen tot je kind 21 jaar is.
Je kan kiezen voor een volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst, een vermindering van de prestaties tot een halftijdse baan of een vermindering van de prestaties met één vijfde. Dit betekent dat je vanaf 1 juni 2012 je prestaties:

hetzij vier maanden volledig kan schorsen, opsplitsbaar in maanden;

hetzij acht maanden halftijds kan verminderen, opsplitsbaar in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan;

hetzij 20 maanden kan verminderen met één vijfde, opsplitsbaar in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan.

Het ouderschapsverlof komt bovenop het moederschapsverlof (15 weken) en het vaderschapsverlof (10 dagen). Deze vorm van tijdskrediet is een recht voor elk kind dat aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet. Je geniet dit recht één keer per kind. Je werkgever kan het ouderschapsverlof niet weigeren. Omwille van de goede werking van de dienst kan hij het begin van het ouderschapsverlof wel uitstellen maar het verlof zal steeds ingaan ten laatste zes maanden volgend op de beslissing tot uitstel.

Hou wel rekening met volgende anciënniteitsvoorwaarden. Je hebt maar recht op ouderschapsverlof wanneer je in de periode van 15 maanden die je schriftelijke kennisgeving aan de werkgever voorafgaan, gedurende 12 maanden (1 jaar dus) verbonden bent geweest met een arbeidsovereenkomst bij je werkgever.

Onderbrekingsuitkering

Tijdens het ouderschapsverlof krijg je geen loon maar een tegemoetkoming van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA). Die tegemoetkoming wordt beschouwd als een vervangingsinkomen waarop bedrijfsvoorheffing wordt afgehouden. Let op, de RVA vergoedt de vierde maand enkel voor kinderen die geboren zijn na of werden geadopteerd vanaf 8 maart 2012. Dit is de datum waarop de Europese richtlijn 2010/18/EU van 8 maart 2012 over ouderschapsverlof moest omgezet zijn. Een koninklijk besluit van 31 mei 2012 zet die richtlijn nu gedeeltelijk om in Belgisch recht (zie Belgisch Staatsblad 1 juni 2012).

Aangepaste arbeidsregeling of werkrooster na het ouderschapsverlof

Het recht op een aangepaste werkrooster komt er ook op vraag van Europa. Voor de periode die volgt op het einde van je ouderschapsverlof heb je het recht om een aangepaste arbeidsregeling of werkrooster aan te vragen. Die periode bedraagt zes maanden. Hiertoe bezorg je ten laatste drie weken voor het einde van je lopende ouderschapsverlof een schriftelijke aanvraag aan je werkgever. In die aanvraag geef je de redenen aan die verband houden met een betere combinatie tussen je werk- en gezinsleven. Je werkgever beoordeelt de aanvraag en antwoordt schriftelijk ten laatste één week voor het einde van je ouderschapsverlof. Hij deelt ook mee hoe hij bij de beoordeling van de aanvraag rekening heeft gehouden met de eigen behoeften en die van jou.